Historische roggesoort St. Jansrogge weer terug in Larense Engen
Iedere Laarder zal het beamen St. Jan (24 juni) is de belangrijkste dag van het dorp.
De datum, 3 dagen na de langste dag, was altijd een belangrijk moment. Direct na die datum moest men winterandijvie zaaien, St. Jansuitjes oogsten en inmaken, de eerste lindebloemetjes moesten zichtbaar zijn om de imkers een goede honingoogst te kunnen geven, enz. enz. Vandaar dat Laarders 2 perioden kennen: voor St. Jan en na St. Jan.
Maar hoe komt St.Jansrogge aan zijn naam?
Eerst een lesje historische akkerbouw:
Voor de arme Larense boeren en de vele wevers die naast hun weversbaan nog een paar geiten, een varken en een akkertje hadden was er voor de arme gronden, behalve boekweit maar één gewas: Rogge.
Rogge is een windbestuiver en door kruisbestuiving kunnen meerdere rassen met elkaar kruisen. Daarom zijn eigenlijk alle lokale (zogenaamde landrassen) verdwenen. Zo niet, onze St. Jansrogge waarvan de genetische eigenschappen uniek zijn. Het ras wortelt dieper, is daardoor minder droogte gevoelig en het stro is tot wel 2 meter lang. Het bloeit eerder dan andere roggesoorten. Door deze eerdere bloei is kruisbestuiving met andere rassen nog niet mogelijk en is zo het historische ras bewaard gebleven.
Er waren drie teeltwijzen in ’t Gooi:
- Het gewas werd rondom St. Jan geoogst en op schoven gezet. Tussen deze rijen schoven werd ondiep geploegd (Larens: “gescheld” ) stoppelknollen ingezaaid en het knollenzaad ingeëgd. Dat gaf vanaf half oktober, als de koeien vanuit de Meenten naar de stal gingen, een welkome voedingsbron voor dat vee. Na twee weken op schoven gestaan te hebben ging het afgerijpte en gedroogde graan op hokken. Een soort hooiberg zonder dak. In de winter werd dan gedorst.
- Net als hierboven werd het gewas op schoven gezet en na + tien dagen handmatig gedorst. Dit zaad werd al in juli gezaaid, zodat in september het jongvee en de schapen het konden afgrazen. Door de sterkte van de St. Jansrogge, stoelde het gewas voor de winter nog voldoende uit en kon rondom St. Jan, het jaar daarna, alsnog geoogst worden.
- Een derde methode is ook mogelijk: In oktober de rogge zaaien, net als andere soorten winterrogge. De oogstperiode is dan eind juli en het graan kan dan “ op stam” geoogst worden, b.v. met een z.g. zelfbinder of een maaidorser.
Voor de laatste teeltwijze heeft de Stichting Oude Landbouwgewassen Laren (de S.O.L.L.) gekozen. De stichting is blij, dat het zaaizaad van St. Jansrogge via via verkrijgbaar was.
Jan van den Brink,
terreinbeheer S.O.L.L.